maandag 14 februari 2011

Tandje terug

- Dag 87: 1 uur spinning -
Sport is heel simpel. Het gaat maar om één ding: winnen. In mijn sportjeugd heb ik altijd mee kunnen doen om de overwinning. Ook de laatste jaren, toen ik tijdens wilde koersjes weer voorzichtig aan de wedstrijdsport heb geroken, deed ik mee voor de prijzen. OK, het niveau was natuurlijk niet zo hoog, maar de strijd om de overwinning was daar. Komt mooi uit, want ik vind sport eigenlijk pas echt leuk als ik winnen kan. Afgelopen weekend ben ik wat dat betreft met de neus op de feiten gedrukt. Bij de elite kan ik niet mee doen voor de overwinning. En dat is even schakelen.

Zaterdag stond ik aan de start tijdens de 2e voorjaarscompetitiewedstrijd op 't Loo. Ik reed best prima. Van voren op momenten dat het moest, verscholen als het kon. Ploeggenoot en koploper in het klassement Leon ondertussen geholpen bij een tussensprint, en daardoor en passent nog een premiepuntje gepakt. Ik zag de slag van de dag aankomen en zat bij de juiste mannen in het wiel. Maar op het moment supreme had ik me toch in laten sluiten, en moest daarom vol in de achtervolging. Waar de mannen in mijn wiel de laatste jump naar de kopgroep konden maken, bleef ik op 20 meter hangen. Toch niet slim, brutaal en sterk genoeg. Geeft niks, volgende keer zit ik er bij. De mannen waren weg, de slag geslagen. Klaar-over-uit.

Ik liet me terugzakken naar het peloton. We moesten nog ruim een half uur koersen. Het was nat en bibberkoud. Hoogst haalbare; een 19e stek. De motivatie ebte weg. Hoeveel rondjes is het nog? Wat heeft het nog voor nut om door te fietsen? Waarom rijden ze nu nog zo hard? Welke idioot gaat de boel nu nog op de kant zetten? En vooral: waarom stap ik niet gewoon af? Vriendin Ineke en ploegleider Kees stonden dapper te verkleumen langs de kant. Ik kon het niet maken om af te stappen. Met frisse (lees: ijskoude) tegenzin reed ik de koers uit. Nog een eindsprintje en vooruit: 23e. Snel naar huis.

Foto met dank aan Frank Dames

Op zondag was er een wedstrijdje in Drenthe. Na het uitslapen besloot ik last minute mee te doen. Razendsnel de drek van de fiets vegen en met 150 op de teller naar Ekehaar. Precies op tijd: ik had net het laatste speldje aan het rugnummer geprikt toen het startschot viel. Inrijden moest tijdens de koers maar. Vast niks persoonlijks, maar daar dachten de semi-profs van Jo Piels toch iets anders over. Vanaf kilometer 1 werd alles volle bak op de kant gezet op de smalle weggetjes van het omloopje. Voor dat ik de slaap goed en wel uit de ogen had geveegd was de slag gemaakt. Kopgroep van 14 man met alle sterke mannen. Na welgeteld 10 minuten was de kans op de overwinning al tot nul gereduceerd. Gatverdamme! Nu moest ik wéér 1,5 uur voor Jan Lul rondfietsen. Ik had de smoor in en ging in het laatste wiel hangen. De mannen vooraan in het peloton hadden geen motivatieproblemen en gaven flink gas. Waarom doen die sukkels dat nou? Voor een 15e plek? Losers! zucht... We reden langs de jurybus. Zonder er echt bij na te denken kneep ik in de remmen, zwaaide naar de jury en draaide het parcours af. Verbaasde toeschouwers keken me na. Ik had 20 minuten gefietst.

Ik sprong in de auto en belde mijn ouwe trouwe fietsmaat Sander. "14uur IJsselbrug?" "Maar je was toch aan het koersen?" "Ben al klaar, zie je zo." Kirsten haakte ook aan. Een fietsvriend en een topsporter, die begrepen mijn dillemma wel. Twee uurtjes toeren en kletsen later was de moraal weer terug. Na 3 maand trainen ontevreden zijn terwijl je leuk mee kunt doen in het peloton. Ik moet een tandje terugschakelen in mijn mindset. Het gaat immers hartstikke goed. Volgende keer uitfietsen dus, als het moet op de Tacx in de bezemwagen.

1 opmerking:

  1. Bakkertje jongen toch! Laat het onze ouwe vriend Henk G niet horen (dat kan beter!)

    Adios en hou je taai!
    Respect van El Corleone

    BeantwoordenVerwijderen