dinsdag 14 december 2010

Tactiek van de anti-klimmer

-Dag 25: 1u45' extensief duur-
Mooi als een bijnaam zo ingeburgerd is dat niemand meer de echte naam weet. Ik heb het over de Knobbel, een onder wielrenners zeer geliefkoosde heuvel op de Veluwe. Op welke dag je er komt, wat voor weer het ook is, je ziet eigenlijk altijd wel fietsers op de Knobbel. Ik behoor echter niet tot de Knobbelfetisjisten. De beklimming vanaf de kant van de Dellen, die is nog OK. Vrij kort en steil, op de macht prima te doen. Maar de zijde vanuit ’t Harde, pfff, wat een klotepuist. Te lang om op de grote plaat te doen, en niet stijl genoeg voor een klein verzetje.

Helaas heb ik ontdekt dat de fietsvrienden van mijn nieuwe ploeg deze bult ook in het repertoire hebben zitten. Aan het einde van een weekend met veel trainingskilometers stevenden teamgenoten Niek (70 kilo), Paul (75kilo), Raymond (aantal kilo’s alleen op aanvraag) en ik (96 kilo) recht op die vermaledijde Knobbel af. En gezien Paul de beste renner van het viertal is, betekende dit een kansloze missie voor ondergetekende olifant. Ik wist dat Paul elke zichtbare verzwakking zou aangrijpen om de genadeklap uit te delen, dus moest een list verzinnen.


Op een paar kilometer voor de Knobbel schakelde ik sneaky flink wat tandjes terug. Terugschakelen tijdens de beklimming is immers een teken van zwakte. Daarna nestelde ik mij op kop van het groepje. Als ik er af zou moeten had ik zo in elk geval nog 2 man achter me om daar aan te pikken. Paul kwam naast me fietsen. Mooi. Als ik hem in toom wist te houden, zou de rest ook niet durven. De weg begon omhoog te lopen. Ik moest Paul afleiden. “Hé Paul, weet je nog toen…” Hij trapte er in. “Ja, haha, dat was gaaf….” We keuvelden over vroegere fietsavonturen en ik probeerde het gesprek vrolijk gaande te houden. Ondertussen hielden we een straf tempo aan, waarvan ik dacht dat ik dat net vol zou kunnen houden tot de top.

De Knobbel werd steiler en mijn benen begonnen zeer te doen. Ik maakte mijn zinnen wat korter, want een zin onderbreken om te hijgen zou opvallen en dodelijk zijn. Het gesprek stokte. Shit, wat nu? Ik pakte mijn bidon om er quasi-nonchalant wat aan te lurken. Inmiddels had ik het gevoel dat ik op een riskja zat met Solomon Burke en Terror Jaap als passagiers. Plotseling begon mijn hartslagmeter te piepen. Ik kwam boven de ingestelde hartfrequentiebovengrens. Paul keek minzaam opzij maar reageerde gelukkig niet. Nog 200meter, zou mijn sluwe truc slagen? Ik keek achterom of Raymond er nog aan hing. Hij was gelost, maar zijn plaats was ingenomen door een andere, onbekende wielrenner. “We hebben een plakker”, lispelde ik naar Paul. Het was er uit voor ik er bij nadacht. Ik had mijn eigen graf gegraven. Zonder enig moment van twijfel wipte Paul uit het zadel en draaide de gaskraan open. Vijf, zes trappen kon ik hem nog volgen, toen brak ik. De plakker kwam naast me fietsen en knoopte vrolijk een praatje aan. Het was een man van een jaar of 50, op een aftandse fiets en met 3 tanden in z’n mond.

Deze week werd bekend dat Skil-Shimano niet meedoet aan De Ster. Jammer, het leek me zo gezellig; samen met Kenny van Hummel de Lemelerberg omhoog.

2 opmerkingen: